Afgelopen vrijdag was de allerlaatste uitzending van De Wereld Draait Door. Zo’n vijf jaar geleden zat ik zelf in het programma. Onderwijs op afstand was voor veel leraren nog een ver-van-hun-bed-show. Voor mij niet. En voor leerlingen zeker niet. Zij hadden mijn online uitlegvideo’s toen al miljoenen keren bekeken. Het was reden genoeg voor de DWDD-redactie om me uit te nodigen aan tafel bij Matthijs van Nieuwkerk.
Ik was ondertussen al vaker in de media verschenen, van de lokale stadsomroep tot het NOS Journaal. Maar dit was anders. Dit was één van de populairste programma’s van het land. Iedere avond live op tv met meer dan 1 miljoen kijkers. 1 miljoen! Live!
Het was bovendien een programma dat ik zelf graag keek. Iedere avond zag ik er mensen met het grootste gemak onderhoudend en informatief vertellen over wat hen bezighield. Dat wilde ik natuurlijk ook.
Na de uitnodiging volgde een uitgebreid voorgesprek met één van de redacteuren. Een goede voorbereiding is immers het halve werk. In anderhalf uur vroeg hij me het hemd van het lijf en ik legde geduldig uit wat ik deed en waarom. Dat verliep prima. Bovendien zou ik voor de uitzending nog bijgepraat worden over de precieze opzet van het gesprek. Ik hoefde dus niet ongerust te zijn, maar de spanning bleef. Het was toch een heel ander podium dan ik gewend was en ik wist niet goed wat ik kon verwachten.
De instructies voor de uitzending gingen niet door. Volgens mij had het iets te maken met de eisen van zangeres Kelis. Ze was die avond de artiest in de uitzending en ze bleek nogal veeleisend te zijn. ‘I hate her so much right now.’ Want hoewel het bord pasta dat ik voorafgaand aan de uitzending kreeg lekker smaakte en iedereen even vriendelijk en geduldig was, bleef ik een gevoel van onrust houden. 1 miljoen kijkers! Live!
Er ging vooral veel mis. Ik stootte mijn glas water om en ik herinner me een moment in het gesprek dat Matthijs en ik elkaar niet-begrijpend aankeken.
Joost van Oort
Die onrust verdween op het moment dat we ruim voor de uitzending al in de studio zaten. Ik mocht meteen aan de grote tafel gaan zitten, want ik zou het eerste item zijn. Beau van Erven Dorens was die avond tafelheer. Wilfried de Jong was er ook. Met zijn drieën vermaakten Matthijs, Beau en Wilfried elkaar en het publiek. De sfeer was enorm relaxed en ongedwongen. Daardoor begon ik me ook te ontspannen.
En net toen ik dacht “Ok, dit kan ik. Kom maar op 1 miljoen kijkers”, werd er afgeteld. De uitzending begon en Matthijs en Beau oogden nog steeds even relaxed en ongedwongen. Alleen handelden ze ineens tien keer zo snel. De professionaliteit spatte er vanaf en ik dacht alleen maar “Help! Wat gebeurt er? Dit gaat snel!”
Voor mijn gevoel ging er vooral veel mis. Ik stootte mijn glas water om en ik herinner me een moment in het gesprek dat Matthijs en ik elkaar niet-begrijpend aankeken. Hij bleef zoeken naar een antwoord, waarbij ik me pas achteraf realiseerde dat ik me gewoon aan de dingen uit het voorgesprek had moeten houden.
Deze tien minuten waren zowel de kortste als de langste tien minuten van mijn leven. Aan de ene kant lag het tempo hoog en vloog de tijd voorbij en aan de andere kant dacht ik alleen maar “hoelang nog?!” Het was voortdurend schakelen tussen Matthijs en Beau en ik had het gevoel dat ik constant achter de feiten aanliep. Leuk was anders. Uiteindelijk waren het de uitgenodigde leerlingen die het item redden. Zij waren gewoon fantastisch zichzelf, zoals leerlingen altijd zijn. Hun openheid zorgde voor een zeer onderhoudend item.
Uiteindelijk waren het de uitgenodigde leerlingen die het item redden. Zij waren gewoon fantastisch zichzelf, zoals leerlingen altijd zijn.
Joost van Oort
De laatste weken heb ik vaak terug moeten denken aan die tien minuten. Niet alleen vanwege het naderende einde van DWDD, maar vooral ook omdat ik weer vaak hetzelfde gevoel had. Bij het nieuws over het coronavirus dacht ik opnieuw “Help! Wat gebeurt er? Dit gaat snel!” Dingen die je van tevoren nooit had kunnen bedenken leken een week later alweer doodnormaal. En door het thuiswerken met twee kinderen gingen de dagen aan de ene kant enorm snel, terwijl er aan de andere kant geen einde aan leek te komen. Opnieuw had ik het gevoel dat ik achter de feiten aan liep. Leuk is anders.
Als ik één ding geleerd heb van mijn gesprek met Matthijs van Nieuwkerk, is het dat ik me niet moet laten (af)leiden door zaken waar ik geen invloed op heb. Die 1 miljoen kijkers? Die deden er niet toe. Ik had me alleen maar moeten richten op de mensen aan tafel. Achteraf heb ik me dat vaak ter harte genomen.
Ook vorige week heb ik de knop omgezet. Zo ben ik gestopt met het volgen van de constante stroom aan nieuws. Er gebeurt teveel waar ik geen invloed op heb. De dagelijkse waterval aan cijfers geef ik geen aandacht meer. Hoelang het thuiswerken nog gaat duren weet ik ook niet, dus ik laat de gedachte ‘hoelang nog?!’ niet meer toe. Ik houd anderhalve meter afstand en probeer mijn werk zo goed mogelijk te doen. Zo draag ik mijn steentje bij.
Opnieuw realiseer ik me dat het enige dat ertoe doet de mensen aan tafel zijn: mijn vriendin, mijn kinderen en natuurlijk ook mijn collega’s en leerlingen op het laptopscherm. Samen helpen we elkaar door deze crisis heen. Iedere dag weer. Niet te ver vooruit willen kijken en per dag er het beste van maken. De wereld draait toch wel door. “Tot zover, tot morgen.”
(Mocht je nieuwsgierig zijn: hier kun je zien of het echt zo erg was als in mijn herinnering.)