Je leest het overal: corona dwingt tot nieuw denken. Nou hoef ik daar helemaal niet toe gedwongen te worden. Mijn werk is nadenken over de toekomst, liefst vijf jaar vooruit. Maar tijdens dat nadenken heb ik al jaren te maken met collega’s die nú met problemen en uitdagingen worstelen, die door dagelijkse uitdagingen nergens aan toe komen en al helemaal niet zitten te wachten op veranderingen die ik nú wil starten. Omdat we zo nodig moeten innoveren. Dat was mijn probleem. Tot vandaag. Corona eist na te denken over nieuwe mogelijkheden en de noodzaak tot verandering nú.
Juist in de afdeling met lagers, kettingen en tandwielen, was ik mijn groep grotendeels kwijt. Teruglopend zag ik ze bezig. Met die losse onderdelen. Voelen, ruiken, precies als een man dat doet.
Je begrijpt dat deze crisis mijn werk nog leuker maakt dan het al was. En ik leer ook nog elke dag, net zoals voor de crisis. Vlak voor de coronacrisis kreeg ik nog een nieuw inzicht. Ik weet al jaren, net als iedereen trouwens, dat mannen écht anders zijn dan vrouwen. Maar soms… Soms wordt je verrast door overeenkomsten.
Tijdens de rondleidingen die ik met regelmaat geef in één van onze praktijkcentra waar wij voor de industrie- en installatiewereld trainingen verzorgen, leg ik altijd uit dat het hebben van filmpjes, animaties of zelfs simulaties in ons lesmateriaal leuk is, maar dat de echte praktijk pas echt tot de verbeelding spreekt van onze cursisten, die voor 99% uit mannen bestaan.
Er liggen overal en nergens in zo’n praktijkcentrum ook losse onderdelen. Lagers, tandwielen, relais, compressoren, ventielen, kleppen… Je kunt het zo gek niet verzinnen. Ik leg dan altijd uit dat mannen techniek moeten voelen. In hun handen. Voelen, liefst met naar vet of olie stinkende handen, om die vervolgens een hele dag niet te wassen. Heerlijk toch? Je wordt dan de hele dag nog herinnerd aan die mooie techniek. Ik verbond die voel-neiging toch vooral aan mannen. [ lees verder onder de advertentie ]
Eind februari leidde ik vrouwen rond. Marketingmensen, communicatiemensen en recruiters. 99% van de groep was vrouw. Leuk hoor om te zien wat zo’n groep op naaldhakken doet in een praktijkhal waar 300 mannen druk bezig zijn met hun opdracht. Maar goed. Juist in de afdeling met lagers, kettingen en tandwielen, was ik mijn groep grotendeels kwijt. Teruglopend zag ik ze bezig. Met die losse onderdelen. Voelen, ruiken, precies als een man dat doet. Ik was verbijsterd, maar ook blij met hoe gelukkig ze keken.
Dat hield me deze week bezig, toen ik mijn pleidooi van vier jaar geleden op mijn laptop toverde, waarin ik aandrong om de praktijk virtueel in de klas te brengen. Daar geloof ik namelijk 100% in. Ga de theorie zo snel als mogelijk verrijken met praktijk. En dat kan met allerlei moderne technieken. Natuurlijk blijven onze praktijkcentra de enige echte praktijk. Praktijk moet altijd blijven, liefst meer dan minder.
Al is het alleen maar omdat daar mannen en vrouwen dan één zijn in het voelen, ruiken en proeven.
Nico van Leeuwen werkt voor ROVC Technische Opleidingen. ROVC is marktleider op het gebied van trainingen en opleidingen binnen de industrie en de installatiebranche. Met meer dan 15.000 cursisten per jaar is ROVC de grootste commerciële praktijkopleider in de techniek. Naast het hoofdkantoor met praktijkcentrum in Ede en een praktijkcentrum in Rotterdam, wordt in Helmond het derde praktijkcentrum gerealiseerd.