Geen sport, geen bioscoop, geen school, geen sociaal leven. Werk is er genoeg. Dat gaat gewoon door. Ons samenwerkingsverband passend onderwijs belandde in maart 2020 zomaar van de een op de andere dag in een soort niemandsland. De hectiek die bezoekers als zorgcoördinatoren, beleidsmedewerkers, jeugdprofessionals, bestuurders, leerlingen en ouders met zich meebrengen: het was in één klap weg.
Even nietsdoen
Tja, wat doe je dan. Wij (onze kleine organisatie waar tussen de 3 en 7 mensen op kantoor werkzaam zijn) besloten even helemaal niets te doen. Immers, nog geen maand voordat het coronavirus langskwam hadden we afspraken gemaakt over thuiswerken. Onze functionaris gegevensbescherming (FG) adviseerde destijds, dat het softwareprogramma waarmee we werken weliswaar goed beveiligd is, maar dat het risico zit in de vele (veelal onbeveiligde) wifi-netwerken waarmee toegang verkregen kan worden tot dat programma. En het mag duidelijk zijn dat we dat risico niet onnodig willen nemen. Dat hebben we toen met elkaar besproken en iedereen kon zich daarin vinden. Logisch ook. Waarom zouden we thuis willen werken, als we een zeer ruim en goed gefaciliteerd kantoor in het schitterende monumentale kloostergebouw van De Kempel in Helmond als werkplek hebben.
De radertjes gaan maar door en door. Hoe gaan we dit doen? Hoe pakken we dat op?
Dan doe je niets, althans, dat lijkt zo. Natuurlijk is dat niet zo. De radertjes gaan maar door en door. Hoe gaan we dit doen, hoe pakken we dat op. Ik herinner me die eerste coronaweek als een wat surrealistische week. Vooral heel erg moe was ik. Het was ook de week waarin ik me nog wist te motiveren mee te doen met ‘Nederland in beweging’. Het credo was ‘houd afstand’ en dat deden we. Letterlijk, door thuis te blijven en ook figuurlijk door vanaf een afstandje te kijken.
Wat moest er echt gebeuren en op welke manier. Die week had ik dagelijks contact met twee sleutelfiguren van onze organisatie. In ons ‘coulissenoverleg’ bespraken we hoe we de week erop weer zouden opstarten. Ook spraken we af dat we in de eerste week met maximaal 2 personen tegelijk zouden werken. We voerden een streng schoonmaakregime in. Het ging best goed. We hadden allemaal zin om aan het werk te gaan. Eén medewerker nam ik niet mee in de werkzaamheden. Met een ernstig zieke moeder, wilden wij het risico niet nemen dat zij een besmetting bij ons zou oplopen. Wel boden we haar de gelegenheid een digitale cursus te doen, en het heeft me blij gemaakt te zien met hoeveel enthousiasme en dankbaarheid dat is opgepakt. [ lees verder onder de advertentie ]
Sokken breien
Mijn moeheid verdween niet zomaar en plotsklaps werd mijn man erg ziek. En dan zit je zomaar opeens in een zondagnacht in een tochtige wachtkamer van de huisartsenpost. “Ik hoor uw klachten, ik zie dat u ziek bent. Ga naar huis en doe het rustig aan. Als u benauwd wordt, direct terug komen. Ga ervan uit dat u corona heeft.” Dus ga je weer braaf naar huis. Opgelucht maar eigenlijk ook een beetje met de pest erin. Mijn man was binnen no time koortsvrij en mocht 24 uur daarna weer gaan en staan waar hij wilde. Ik niet, ik kreeg twee weken isolatie opgelegd. Ik kan me gelukkig goed vermaken en heb mezelf in deze periode leren sokken breien. Ook iets om trots op te zijn.
Toch was ik wat blij toen ook ik weer de dagelijkse gang naar kantoor kon maken. We zijn nu vooral bezig de leerlingen die in augustus de overstap van primair naar voortgezet onderwijs maken, te voorzien van de juiste ondersteuning. Uiteraard in samenspraak met de scholen. We werken vanaf kantoor en blijven zoveel mogelijk thuis.
Niets is meer normaal
We zijn nu een flinke tijd verder. De moeheid verdwijnt. Een moeheid die ik veel om me heen hoor. Ik denk dat het ermee te maken heeft dat we over letterlijk elke beweging moeten nadenken. Niets is meer normaal. Zo sliep ik een keer zeer onrustig. Toen ik wakker werd, realiseerde ik me dat ik in mijn levensechte dromen steeds iemand hoorde sissen: je moet afstand houden. Nou, probeer dat maar als je met zijn tweetjes in bed ligt.
Schijnbaar moeten we naar het nieuwe normaal. Kleine klassen, meer voor elkaar zorgen, meer respect voor o.a. zorg- en onderwijspersoneel, netjes op je beurt wachten buiten of in de winkel, minder vliegvakanties, minder werken op kantoor, minder autorijden, meer fietsen en wandelen, meer buiten sporten, minder CO2-uitstoot, enzovoort.
Voor mij is dit niet het nieuwe normaal, het is terug naar het oude. Het is nu noodzaak. Maar de grote vraag is: durven we weloverwogen de mooie dingen die in deze nare tijd ontstaan te koesteren, te behouden voor de toekomst?
De geschiedenis zal het leren
Een toekomst waarin we zeggen: we zetten een stapje terug. We laten het idee dat méér altijd zaligmakend is, eens even los. We genieten van de strakblauwe luchten, de stilte in de woonwijken, van elkaars oprechte aandacht en pakken het oude normaal weer op. We houden vooral heel veel vast van wat goed is: thuisonderwijs kan perfect samengaan met schoolonderwijs. Op afstand. We houden elkaar weer vast, maar laten die drie zoenen bij elke begroeting weer achterwege. Aandacht zit in betrokkenheid, oprecht interesse en dat kan op heel veel manieren, heeft deze periode ons geleerd.
Dan zeggen we later: corona maakte alles bespreekbaar, voelbaar. Dan kunnen we achteraf zeggen: het was soms lastig, maar bracht ons ook veel goeds. Dan is corona niet alleen een vervelende periode in de geschiedenis gebleken, maar misschien wel een opmaat naar het oude normaal. Ik ga ervoor.
Deze column verscheen origineel op Back2School van Driessen en is geschreven door Marja van Leeuwen, directeur bij Samenwerkingsverband Helmond-Peelland VO. SWV Helmond-Peelland VO biedt elke leerling in de regio de best mogelijk passende onderwijsplaats. Als er onderwijsondersteuning nodig is, werkt SWV Helmond-Peelland VO samen met andere betrokken partijen en ouders. Voor alle leerlingen uit de (deel)gemeenten Asten, Boekel, Deurne, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze, Laarbeek, Helmond en Someren realiseert SWV Helmond-Peelland VO passend onderwijs.