Vorige week liep ik met ons hondje Orion door de bossen. Orion vindt zichzelf een hele pief, ondanks zijn beperkte afmetingen. Hij weegt ongeveer 3,5 kilo en heeft dezelfde omvang als onze konijnen. Niet echte een imposante verschijning dus, maar daar lijkt hij zichzelf helemaal niets van aan te trekken. Zodra we de deur uitlopen, gaat zijn staartje parmantig omhoog en loopt hij stoer de straat op. En vervolgens begint het gesnuffel en geplas.
Hij inspecteert vrijwel iedere boom en plast er even tegenaan. Bij de eerste bomen gaat dat nog wel, maar hoe verder we het bos inlopen, hoe lastiger dat wordt. Want je kunt je pootje wel steeds omhoogtrekken, maar op een gegeven moment komt er natuurlijk geen druppel meer uit. Hij voelt zich wel een hele kerel, maar de realiteit is nou eenmaal dat er maar een beperkte hoeveelheid plas in de blaas van zo’n klein hondje past. Het probleem van ons hondje is dan ook dat zijn werkgebied groter is dan dat hij fysiek aankan. Je kunt wel over elke boom je plasje willen doen, maar er komt een moment dat het gewoonweg op is. En daarin verschilt ons hondje eigenlijk helemaal niet zoveel van veel managers en leidinggevenden.
Managers en leidinggevenden hebben vaak de neiging om, net als Orion, over alles wat onder hun verantwoordelijkheid valt een plasje te doen. Niet omdat ze dat nou per se zo graag willen, maar als integraal manager is er altijd wel een onderwerp waar je iets over moet vinden. Of over denkt te moeten vinden, dat kan natuurlijk ook. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik me hier ook regelmatig schuldig aan maak. Ik hou ervan om met veel mensen om te gaan, ik vind ontzettend veel onderwerpen leuk en ik denk ook nog eens dat ik overal verstand van heb.
Die combinatie leidt dan ook vaak tot extra werk voor mij. Ik ben een soort van werk-magneet, waar allerlei klusjes, taken en verantwoordelijkheden aan blijven plakken, zonder dat ik dat zelf altijd in de gaten heb. ‘Management by walking around’ klinkt leuk, maar het heeft er ook regelmatig voor gezorgd dat ik in de dagelijkse praktijk eigenlijk als een soort ‘werkstofzuiger’ klusjes opzoog. Superleuk en ik vind het fijn om te doen, maar op een gegeven moment is de energie op om over zoveel verschillende en uiteenlopende zaken je plasje te doen. En eerlijk gezegd heeft dat plasje dan ook helemaal geen echte waarde meer, maar is het eerder een leeg ritueel of een gewoonte geworden. Zoals met je pootje in de lucht gaan staan bij iedere boom, terwijl je blaas allang leeg is.
Al jarenlang kreeg ik van collega’s, vrienden, coaches en familieleden te horen dat ik echt wat vaker afstand moest nemen van de zaak. Dat ik vaker ‘nee’ moest zeggen en me echt niet overal mee hoefde te bemoeien. ‘Less, but better, Jeroen!’, aldus een van mijn Engelse docenten. Natuurlijk wist ik echt wel dat ze gelijk hadden, zeker ook gezien het feit dat onze familie van bedrijven inmiddels bestaat uit 6 bedrijven met ruim 500 collega’s en nog steeds flink groeit. Maar ja, hoe breek je met die gewoonte? Nou, door corona dus. Ik vind de hele coronacrisis echt verschrikkelijk en baal er enorm van. Maar als er een les is die ik eruit meeneem naar de toekomst, is dat ik echt niet zo belangrijk ben als ik zelf dacht. Onze familie van bedrijven draait goed door en onze mensen doen het fantastisch. Soms helemaal anders dan ik het zelf gedaan zou hebben, maar er zijn vele wegen die naar Rome (en Helmond) leiden, dus wat maakt het uit.
En doordat ik minder ‘in’ onze familie van bedrijven werk, heb ik als ondernemer veel meer tijd om te werken ‘aan’ de groei en bloei van onze familie van bedrijven. In plaats van ‘management by walking around’ heeft corona me gedwongen om in de praktijk te oefenen met ‘leiden op afstand’. Ik weet nog niet helemaal wat ik ervan moet vinden, maar ik heb het gevoel dat ik er wel beter in aan het worden ben. Misschien blijkt over een aantal jaar met terugwerkende kracht dat corona me geleerd heeft hoe ik op een duurzame en gezonde manier onze familie van bedrijven door kan laten groeien van 5 naar 15 bedrijven. Wat je al niet kan leren van corona, toch?